In februari 2024 heeft het Duitse Bundesgerichtshof (BGH) een belangrijke uitspraak gedaan omtrent het nietig verklaren van een boeteclasule in een VOB/B-contract.
De eisende partij had van de verweerster opdracht gekregen voor de aanleg van huishoudens met glasvezelkabels.
In het kader van het overeengekomen VOB/B-eenheidsprijscontract waren in de bijzondere contractvoorwaarden vaste uitvoeringstermijnen overeengekomen. Daarnaast bevatten de bijzondere voorwaarden onder meer een bepaling over contractuele boetes, volgens welke de aannemer bij overschrijding van de afzonderlijke termijnen of van de termijn voor voltooiing voor elke werkdag vertraging een contractuele boete ten bedrage van 0,2 procent van de in de opdrachtbrief vermelde opdrachtsom exclusief btw moest betalen. De contractuele boete was beperkt tot in totaal 5 procent van de in de opdrachtbrief vermelde aanneemsom (exclusief btw).
De eiser heeft het opgedragen werk te laat voltooid, d.w.z. na de overeengekomen voltooiingsdatum volgens de bijzondere contractuele voorwaarden. Verweerster betaalde de eindafrekening met uitzondering van een bedrag van ongeveer € 284.000, dat zij van eiseres vorderde als contractuele boete voor het overschrijden van de termijn.
In het beroep eiste de eiser betaling van zowel het onbetaalde bedrag als de geëiste contractuele boete.
Het Bundesgerichtshof oordeelde dat de contractuele boeteclausule ongeldig was omdat deze de eiser onevenredig benadeelde vanwege de referentie aan het "orderbedrag". Eerdere jurisprudentie van het Bundesgerichtshof stelt dat een boeteclausule die meer dan 5% van de aanneemsom bedraagt, de aannemer onredelijk benadeelt. In het geval van een eenheidsprijscontract kan een vermindering van het ordervolume leiden tot overschrijding van deze grens. Daarom is het noodzakelijk om de clausules met betrekking tot contractuele boetes te herzien en aanvullende bepalingen op te nemen die deze grenzen respecteren.
Bijna elk VOB/B-contract bevat clausules over contractuele boetes. Gezien de recente jurisprudentie van het Bundesgerichtshof is het van essentieel belang om deze clausules te herzien en aan te passen, met name wat betreft de referentiewaarden en voorzorgsmaatregelen die volgens de uitspraken van het Bundesgerichtshof vereist zijn. Alleen met dergelijke voorzorgsmaatregelen kunnen de overeengekomen contractuele boetes binnen de wettelijke grenzen blijven en geldig blijven in juridische geschillen.
.
Bron: Bundesgerichtshof (VII. Zivilsenat) uitspraak d.d. 15-02-2024 - VII ZR 42/22.
.
Heeft u vragen over de praktische aspecten van het VOB/B-contract neem dan contact op met Thomas Dillmann, LL.M., Rechtsanwalt en Fachanwalt für Bau- und Architektenrecht (gespecialiseerd advocaat voor Duits bouw- en architectenrecht), dillmann@alpmann-froehlich.de.